De Koninklijke Luchtmacht kreeg via het M.D.A.P. (Mutual Defence Assistance Program) de beschikking over 166 F-84G’s en 21 F-84E’s. Op Ypenburg werden de Thunderjets door de firma Avio-Diepen gereed gemaakt voor aflevering aan de Luchtmacht. Veertien F-84G’s werden door de lucht van Westover in Amerika via Goose-Bay en Prestwick door USAF-vliegers naar Nederland overgevlogen, een voor die tijd unieke prestatie.

Het 306 squadron heeft 21 F-84E’s gehad. Maar een kist bleef niet aan een squadron gebonden, het kon zomaar dat b.v. na een jaar bij 306 te hebben gevlogen, naar een ander squadron gaan om vervolgens later weer terug te komen. Als een kist bij een ander squadron kwam werd als eerste de letters vervangen door b.v. PP van het 311 Sqn. of DU van het 312 Sqn. Als je de boeken van de 3 meest gerenommeerde Nederlandse vliegtuigschrijvers eropna slaat zie je dat er verschillen zijn in de Sqn. TP-nummers, zij refereren allen naar de K nummers. Als je kijkt op de site van Joe Bauer, iemand die alle US serial nummers heeft, zie je naast de K nummers, enkele TP-nummers. Zelfs het Nederlands Instituut voor Militaire Historie weet niet hoe het allemaal precies is geweest.

Dit komt omdat het gewoonweg niet werd bijgehouden. De enige manier om precies te weten welke TP’s er bij 306 hebben gevlogen is; dat een oude techneut nog ergens een boekje met aantekeningen in een la of oude schoenendoos heeft liggen.